Hoe F1 probeert om te voorkomen dat verschrikkelijk en vernederd in overeenstemming met de 2026 verordeningen.

Wanneer de Formule 1 de technische reglementen wijzigt, zijn er altijd teams en fabrikanten die de concurrentie te slim af zijn en een flinke voorsprong pakken. In 2014 leidde dit tot jarenlange dominantie van , nadat zij eerder en intensiever in hybride technologie hadden geïnvesteerd dan hun concurrenten. Om een herhaling te voorkomen, werkt de FIA nu aan een zogenoemd ‘catch up’-systeem binnen de motorregels voor 2026.

De zorgen over een herhaling van de situatie uit 2014 zijn groot in de paddock. De overstap naar nieuwe motoren, met meer nadruk op elektrisch vermogen, zorgt voor onrust. Dit was eerder dit jaar merkbaar toen de roep om een terugkeer van V10-motoren kortstondig oplaaide. Ook het besluit van om de eigen Renault-motoren in te ruilen voor klantenmotoren van Mercedes is daar een teken van.

Een recent voorbeeld is het vertrek van Adam Baker, hoofd van het Audi-motorprogramma. Zijn ontslag volgt op geruchten dat het project onder druk staat. Audi ontwikkelt zijn F1-motor bij een aparte dochteronderneming van Audi Sport in Neuburg an der Donau. Baker, eerder werkzaam bij BMW en Cosworth, stond sinds zomer 2022 aan het hoofd van het project.

Volgens ingewijden was Audi-topman Gernot Döllner een van de voorvechters van een ‘inhaalsysteem’. Tijdens een belangrijke bijeenkomst vóór de GP van Bahrein pleitte hij voor duidelijke bepalingen in het reglement, zodat achterblijvende fabrikanten beter kunnen aanhaken. De meeste partijen zouden hiermee hebben ingestemd. Mercedes – dat momenteel als technisch leidend wordt beschouwd – zou minder enthousiast zijn geweest.

De grote uitdaging is nu om een dergelijk systeem werkbaar te maken binnen het bestaande budgetplafond. “In het verleden is er onbalans geweest”, verklaart Nikolas Tombazis, directeur single-seaters bij de FIA, aan Motorsport.com. “Normaal werden die rechtgetrokken met extra investeringen en heel veel inzet. Dat is moeilijker geworden met het kostenplafond. Er zijn al bepalingen opgenomen in het reglement voor teams die een achterstand hebben. Deze zijn in 2022 als voorlopige maatregel toegevoegd toen het reglement werd goedgekeurd. Momenteel bespreken we met de motorfabrikanten wat die bepalingen exact moeten inhouden.”

Hij vervolgt: “Laat me duidelijk zijn: we praten over regels die het mogelijk maken voor een achterblijvende partij om méér ontwikkelwerk te doen. We praten nadrukkelijk niet over kunstmatige ingrepen die de prestaties van een motor verbeteren. Zonder zo’n systeem zouden sommige fabrikanten simpelweg nooit kunnen bijbenen. Er is enorm veel knowhow in de Formule 1. We vragen nieuwe fabrikanten om in het diepe te springen zonder dat ze beschikken over kennis die anderen al tien à vijftien jaar opbouwen. Vanuit moreel en sportief oogpunt moet er dus een manier zijn om dat gat te dichten.” Volgens Tombazis is het doel om te voorkomen dat een fabrikant “eeuwig veroordeeld is tot ellende en vernedering.”

Honda als voorbeeld

Het meest recente voorbeeld is Honda. Ondanks hun rijke autosportverleden slaagden zij er in eerste instantie niet in om een competitieve hybride motor te bouwen. Jaren van spartelen in de achterhoede, een moeizame samenwerking met en enorme financiële en technische inspanningen waren nodig om aansluiting te vinden. Andere raceactiviteiten, zoals deelname aan toerwagenkampioenschappen, werden daardoor geschrapt. Pas toen Honda via Red Bull successen begon te boeken, keerde het tij. In eerste instantie kondigde het merk zijn vertrek uit F1 aan, maar later werd dit besluit herzien vanwege de match van de nieuwe 2026-regels bij hun strategie voor elektrische voertuigen.

Fernando Alonso, McLaren MP4-30 Honda

Foto door: Glenn Dunbar / Motorsport Images

“Honda is een organisatie met enorm veel talent en doorzettingsvermogen”, aldus Tombazis. “Gelukkig hadden zij de middelen om zich eruit te vechten. Zonder de mogelijkheid om in die periode wat extra te investeren, was het misschien niet gelukt. We willen dat nieuwe fabrikanten blijven voor de lange termijn.”

Tijdens de vergadering van de F1 Commissie, op de donderdag na de GP van Saudi-Arabië, werd het principe van een dergelijk systeem breed gedragen. De concrete uitwerking werd doorgeschoven naar een aparte werkgroep. Tegelijkertijd liep er ook een discussie over de inzet van elektrische energie tijdens races. Er bestaan zorgen dat auto’s zonder ingrijpen stil zouden kunnen vallen op lange rechte stukken, door gebrek aan elektrische reserves. De werkgroep moet nu de praktische invulling vormgeven. De verwachting is dat een trapsgewijs systeem zal worden voorgesteld, waarbij motorfabrikanten op basis van hun prestaties (of gebrek daaraan) meer testmogelijkheden op de testbank en ruimere budgetlimieten krijgen. Dat zou vergelijkbaar zijn met het huidige systeem voor aerodynamische ontwikkeling. Daarbij hebben de best presterende teams minder toegang tot windtunnel- en CFD-tests dan teams onderaan het klassement.

F1 2026 FIA auto renders

Foto door: FIA

De complexiteit zit nu in de details. De FIA wil voorkomen dat fabrikanten mazen in de wet benutten. Hoewel het oorspronkelijke doel was om de technologie te vereenvoudigen en kosten te beperken, blijkt dat in de praktijk lastig. Concurrentiedrang leidt toch vaak tot extra uitgaven. Een voorbeeld: de zuigers in huidige motoren worden vervaardigd uit hoogwaardig staal, in complexe vormen. Door de extreme mechanische en thermische belasting is hier veel expertise voor nodig. Een enkele zuiger kan circa 10.000 dollar kosten. Nieuwe toetreders tot de sport, waaronder Porsche, pleitten aanvankelijk voor goedkopere aluminium zuigers. Dat plan ging echter snel van tafel. Daarmee is een deel van het streven naar kostenbeheersing verwaterd.

“We proberen als FIA de discussies rondom het reglement te begeleiden, met oog voor kostenbeperking én een gelijk speelveld”, besluit Tombazis. “Maar er is altijd weerstand van partijen die hun investering of belangen willen beschermen. Kostenreductie en technologische vrijheid staan vaak lijnrecht tegenover elkaar. Het is lastig om beide tegelijk te realiseren.”

Kenteken melden