Jean Grosjean: Over R8G gaming en hoe echt simracing echt is

Wie aan de naam Romain Grosjean denkt, zal al snel bij zijn tijd in de Formule 1 of IndyCar uitkomen. Wat echter niet zo groots bekend is, is dat de 38-jarige Fransman sinds enkele jaren ook eigenaar is van een eigen eSports-team: R8G eSports. Zoals je mag verwachten van een coureur, richt dat team zich op grote simrace-evenementen. Zo werkt het team samen met Sauber in het F1 Sim Racing World Championship – en levert het daar dit jaar ook weer Thomas Ronhaar en Brendon Leigh aan – en is het te vinden in onder meer de Porsche Esports Carrera Cup Deutschland en Esports World Cup.

Het idee van R8G eSports onstaat in de coronatijd, wanneer simracen een enorme boost krijgt omdat iedereen plots veel thuis moet blijven. “Ik werd benaderd door een oude vriend van mij, die voorheen F1-journalist was”, vertelt Grosjean in een interview met Motorsport.com. “Hij zat al een tijdje in de eSports. Hij zei: ‘Luister, wij kunnen dit ook doen.’ Ik dacht erover na, nam contact op met enkele potentiële partners en het idee werd goed ontvangen.” Zo geschiedde: in april 2020 wordt R8G eSports opgericht.  

In zo’n competitieve omgeving is het niet makkelijk om meteen een sterk team neer te zetten, maar Grosjean weet een goede manager te strikken. Die weet via via weer dat een ander team ten onder zou gaan en dus slaat R8G eSports meteen zijn slag door daar enkele snelle simracers van over te nemen. “Vanaf het begin hadden we dus al goede coureurs en dat was heel belangrijk om succesvol te zijn”, legt de reservecoureur van het IndyCar-team van Prema uit. “Maar we wilden ook het beeld dat mensen destijds van simracen hadden, een klein beetje veranderen. Er waren veel mensen die dit gewoon voor de lol in de kelder deden, maar wij wilden naar het volgende niveau en het een beetje professioneler aanpakken. Ik denk dat dit goed ontvangen werd. Ik moet ook zeggen dat veel eSports-teams tegenwoordig zeer professioneel zijn. Dat is geweldig om te zien.”

De langzaamste

Zelf is Grosjean niet actief op dat hoogste niveau van simracen. Hij doet dat vooral voor de lol en houdt op de achtergrond alles in de gaten. Bovendien kunnen zijn simracers een beroep op hem doen als zij advies nodig hebben. “De meeste simracers hebben mijn telefoonnummer, dus zij kunnen mij bellen wanneer zij willen”, legt hij uit. “Ik houd alles in de gaten. Ik ga dus over beslissingen die we als team moeten nemen en heb ook wel ideeën van wie er wel en niet presteren binnen het team. Ik kan dus altijd zeggen ‘ik ben onder de indruk van deze simracer, die moeten we in de gaten houden’.” Ook houdt Grosjean zich bezig met de marketingzijde van het team, al heeft hij daar ook een team voor die dat runt. “En misschien moet ik een of twee keer in de week instappen.”

Wanneer Grosjean in zijn eigen simulator moet stappen, dan hoeven zijn teamgenoten niet meteen te rekenen op snelle rondetijden. “Ik ben waarschijnlijk de langzaamste”, lacht de eerlijke Grosjean. “Ik ben slecht. Ik weet niet hoe Max [Verstappen] en Lando [Norris] dat doen. Oké, zij zijn tien of vijftien jaar jonger dan ik. Ik ben wel oké, maar ik zit bij lange na niet op hun niveau. Ik zit er altijd iets van vijf, zes of zeven tienden achter en die kan ik niet vinden.” Dat hij naar eigen zeggen de langzaamste van het team is, levert een bijzondere dynamiek op – juist omdat hij de baas is van het team. “Ik weet dus dat ze aardig tegen mij moeten zijn omdat ik de baas ben, maar ik weet ook dat als zij willen, zij veel sneller kunnen rijden dan wanneer ik met hen rijd!” Opgemerkt dat het echte werk dus beter bij hem past, antwoordt Grosjean met een lach: “Het echte werk is veel beter voor mij.”

Het team van Grosjean zal dit jaar haar vijfde jubileum vieren. Tot nu toe heeft R8G eSports al enkele successen behaald, maar ziet hij dit project op dit moment ook al als een succes? “Ja, ik denk van wel. Ik bedoel, we zijn naar de Olympische Esports Series gegaan en hebben daar medailles behaald. We hebben in Rennsport het coureurs- en teamkampioenschap gewonnen”, somt hij op. “We hebben tegen Ferrari’s, Mercedessen en Red Bulls gestreden terwijl wij een kleiner team zijn. Het succes is er dus al. Natuurlijk wil ik ons wel zien doorgaan en ik hoop dat we de fabrikanten zullen zien toetreden tot de eSports. Dat zal de volgende grote stap zijn voor ons allemaal.”

Foto door: Andrew Hone / Motorsport Images

Inhaalactie van het jaar

Voor Grosjean begint zijn avontuur in de virtuele racerij al op jonge leeftijd met TOCA Touring Car. Hij speelt regelmatig racegames en wint zelfs een competitie bij de Geneva Motor Show, wat hem een PlayStation oplevert. In wordt hij 2013 vader van zijn eerste kind, Sacha. In de jaren die volgen komen er nog twee kinderen bij, Simon en Camille. Dat betekent ook dat er veel tijd zit in het vaderschap en er weinig tijd is om – naast het racen in de echte wereld – te simracen. “In 2020 kwam ik terug en ik was verbaasd door hoeveel het veranderd was. Toen besloot ik ook dat we er echt iets professioneels mee konden doen.”

Als Grosjean toch tijd vindt om te simracen, dan zijn er enkele zaken die hem niet helemaal aanstaan. Zo is het in iRacing gebruikelijk dat iedereen onder zijn eigen naam rijdt. Dat kan leuk zijn voor fans van bepaalde coureurs, maar het kan ook mindere momenten opleveren. “Wanneer mensen jouw naam zien, dan proberen ze voor inhaalactie van het jaar te gaan – en dat pakt nooit goed uit”, stelt de voormalig F1-coureur. “Je werkt dan dus hard om op de eerste startrij te staan, maar in bocht 2 lig je er al af. Dat is soms frustrerend.” Hij voegt wel direct toe: “Ik zeg niet dat ik dat niet gedaan heb, want ik heb ook wel eens rempunten gemist.”

Opvallend genoeg rijdt Grosjean de laatste tijd wel op virtuele ovals, maar niet met de IndyCar-auto. Hij heeft namelijk meerdere races met de stockcars van NASCAR gereden. “Dat is gewoon voor de lol”, verzekert hij, gevraagd of dit iets is wat hij ook in het echt zou willen doen. “Het is gewoon anders dan ik gewend ben. De IndyCar is best leuk, zeker op kleine ovals als Iowa. Ik reed vorig jaar een keer met een vaste afstelling, dus dan hoef ik me daar geen zorgen om te maken. Ik wil het gewoon makkelijk hebben en ervoor gaan.” Het is volgens Grosjean ook niet per se dat hij er wat van opsteekt als hij aan het simracen is. “Ik zeg niet dat je er niks van leert. Elke keer dat je in een auto stapt, verbeter je je vaardigheden een klein beetje. Maar er ontbreekt nog steeds iets om in staat te zijn om echt te begrijpen hoe het werkt. Ik heb die sleutels nog niet gevonden, dus ik blijf zoeken.”

Hoe realistisch is simracen?

Omdat Grosjean ervaring heeft met Formule 1, IndyCar en Hypercars, kan hij als coureur ook goed aanvoelen hoe realistisch racesimulaties als iRacing, Assetto Corsa en Le Mans Ultimate zijn. Hij merkt op dat deze simgames ‘beter en beter worden’, maar dat er nog altijd dingen zijn die niet helemaal kloppen. “Als ik een halve seconde langzamer ben [dan in het echt], dan is dat niet hetzelfde”, legt Grosjean uit. “Misschien dat we op een dag een beter snelheidsgevoel krijgen dankzij virtual reality.” Een ander pijnpunt, zo oordeelt hij, is het gevoel in de achterkant van auto’s. “Of dat nou thuis of in een echte F1-simulator is, dat blijft lastig. Dat is ook iets wat altijd zo zal blijven. Er is een aantal verschillen en dat maakt ons leven [als echte coureurs] niet zo makkelijk.”

Niet alleen tussen het echte werk en thuis simracen zit een duidelijk verschil, ook is het verschil volgens Grosjean nog altijd goed merkbaar tussen thuis simracen en de simulators van professionele raceteams. “Je voelt nog steeds een beetje het verschil. Zo’n motionplatform en al het werk dat erachter schuilgaat, zijn de sleutels”, meent hij. “De graphics zijn thuis veel beter, maar als het gaat om het afstellen van de auto en de dynamiek van het bandenmodel, dan is dat zeker geavanceerder op de heel dure simulatoren. Daarom zijn ze ook zo duur”, lacht de oud-Juncos-coureur.

Elk simplatform heeft daarnaast zo zijn voor- en nadelen, geeft Grosjean aan. Hij is bijvoorbeeld van het gevoel in rFactor 2, dat volgens hem ‘heel echt’ aanvoelt. Ook ziet hij goede dingen op iRacing, maar ook dat is in zijn ogen niet perfect. “Als je niet perfect op de racelijn zit, heb je geen grip. Dat is niet zoals het in het echt werkt”, verklaart Grosjean. “Je kunt in sommige bochten een meter naast de apex zitten en nog steeds grip hebben. Dat is iets waar in de toekomst aan gewerkt kan worden. Dat maakt het ook een beetje lastig voor echte coureurs, want je moet dus altijd perfect op dezelfde lijn rijden en dat is niet hoe het in het echt werkt. Afhankelijk van de wind, omstandigheden en bandenslijtage, kun je je lijn aanpassen. Er is dus nog ruimte voor verbetering, maar ze gaan absoluut de juiste kant op.”

Foto door: Marc Fleury

Op het gebied van realisme valt er dus nog winst te behalen, maar op één vlak ziet Grosjean simracen juist excelleren: “Het feit dat je het vanuit huis tegen de rest van de wereld kunt opnemen. Je kunt met mensen uit Australië, Amerika, Europa en Azië racen en die spelen dan in hun kelder tegen een F1-kampioen als Max Verstappen. Iedereen kan op hetzelfde platform terechtkomen en plezier beleven.”

Van simracen naar het echte werk

Doordat simracen de laatste jaren zo vooruit is gegaan en steeds meer in de buurt van de realiteit komt, is het ook mogelijk geweest voor simracers om het virtuele asfalt te verruilen voor het echte asfalt. Namen als Jann Mardenborough, Rudy van Buren en James Baldwin zijn daar het bewijs van. Grosjean vindt het een goede ontwikkeling en verwacht ook dat dit steeds vaker zal gebeuren. “Absoluut, dat is ook waarom ik het team ben begonnen. Ik wilde dat wij mensen toegang zouden bieden die zij normaliter niet zouden hebben”, zegt Grosjean. “Ik ben blij dat we dit zien gebeuren. Ik heb altijd gezegd dat er een grote kans was dat dit mogelijk zou zijn en ik ben heel blij om dat te zien. En die jongens doen het ook echt goed, dat is geweldig.” Of Grosjean de simracers van zijn team dan begeleidt in die context? “Zoals gezegd kunnen de jongens mij wanneer dan ook bellen als zij advies nodig hebben. Ik weet dat sommigen van hen graag karten, sommigen doen juist andere dingen. Maar het is fantastisch om te zien.”

Een van de voordelen – en juist waarom simracen zo populair lijkt te zijn – is dat het in de basis een stuk goedkoper is dan karten, de traditionele manier om een autosportcarrière te beginnen. Grosjean erkent dat karten niet goedkoop is, maar benadrukt dat simracen ook in de duizenden euro’s kan lopen. “Het is nog steeds behoorlijk duur om een goede rig samen te stellen”, verklaart hij. “Als je kijkt naar de computer, stuurtjes, wheelbase, pedalen en de rest, dan heb je het over iets van 8.000 of 9.000 euro? Het is niet goedkoop.” Juist op dat vlak ziet hij dan wel weer een mogelijkheid weggelegd om ook simracen toegankelijker te maken. “Misschien dat we in de toekomst een competitie kunnen starten op PC, Xbox en PlayStation en dan de top-tien materiaal geven en dan kijken of zij het zouden kunnen redden en van daaruit doorgaan. Ik kan je in ieder geval vertellen dat als je goed bent in de simulator, de kans groot is dat je ook in het echt goed zal zijn.”

Of hij dan nog advies heeft voor simracers met ambitie om de autosport te bereiken? “Probeer gewoon je best te doen, zoveel mogelijk races te winnen en dan zal een team je wel vinden, nietwaar?”, antwoordt hij. “Als je eenmaal in het team zit, dan is de kans aanwezig dat je de connecties vindt om naar een hoger niveau te gaan, zoals Baldwin, Kevin Siggy en dat soort jongens.”

Uiteindelijk ziet Grosjean dus veel potentie in simracen, maar is het serieuzere simwerk vooral weggelegd voor zijn team en blijft hij zelf het liefst ter ontspanning simracen. Als hij nog één keer kan simracen, wat zou dan zijn gedroomde combinatie van auto en circuit zijn? “Dat is een goede vraag. Ik denk dat het dan Road America zou zijn. De auto? Dat zou een auto met downforce moeten zijn, zoals een GTP, IndyCar of de Mercedes [F1-auto in iRacing]. Die is haast te snel. Je crasht dan zonder dat je doorhebt dat je bent gecrasht! Het moet dus een van die auto’s zijn. Ik zou om eerlijk te zijn moeite hebben met GT-auto’s.”

Kenteken melden